Zwemvaardigheid 2

De lestijden voor zwemvaardigheid 2

Dag(en) Tijd(en) Bijzonderheden:
Maandag en Donderdag 18.30-19.00  



Gekleed zwemmen

  • Te water gaan van de bassinrand of startblok met een sprong voorwaarts, (helemaal onderwater gaan); na het boven komen aansluitend. Al watertrappend, van een ( meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijf middel maken en hiermee 1 minuut blijven drijven, aansluitend proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
  • te water gaan van de bassinrand of startblok met een kopsprong, direct gevolgd door ( zonder boven te komen ) onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het waterhangend zeil dat zich op 9 meter van de ( start) kant bevind, waarna (zonder boven te komen ) een pilon op 12 meter ( van de startkant) wordt aangetikt, na het bovenkomen aansluitend 350 meter enkelvoudige rugslag, 2 keer onderbroken door een koprol achterover.
  • 50 meter schoolslag, 1 keer onderbroken door achtereenvolgens 2 keer voorover en 2 keer achterover rollen
  • deelnemer A en B zwemmen naar elkaar toe, deelnemer A legt de handen op de schouders van deelnemer B en duwt deze even onder water terwijl hij/zij er overheen zwemt. Deelnemer B zwemt onder deelnemer A door; proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
  • Tweetallen. Deelnemer A ligt watertrappelend in het water, deelnemer B springt vanaf de kant met een hurksprong te water met een flexibeam of een lesplankje in de hand, pakt vervolgens de kant vast, strekt de flexibeam of het lesplankje voor zich uit naar deelnemer A en trekt deelnemer A naar de kant
  • NB. Het kledingpakket is gelijk aan het kledingpakket voor zwemdiploma B van het zwem ABC:
  • Badkleding
  • T-Shirt, Blouse of hemd met lange mouwen
  • Lange broek ( lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan)
  • Schoenen ( plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).


In badkleding

  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 175 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keer punt word gemaakt ( met beide handen aan tikken, afzetten onder de water spiegel met beide voeten, gevolgd door en hele cyclus ( armbeweging tot de heupen, 1 beenslag) onder water).
  • Starten in het water (handen aan de stang, bassinrand of startblok), gevolgd door 50 meter samengestelde rugslag.
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok met en startsprong gevolgd door 50 meter borstcrawl ( aantikken, keren, verder gaan).
  • Starten in het water ( handen aan de stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart, gevolgd door 50 meter rugcrawl ( aantikken, keren afzetten op de rug).
  • Starten in het water door afzet van de kant, gevolgd door 10 meter vlinderslag( bij voorkeur dolfijnslag).
  • Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het nemen van een hoekduiken daarna onder water door 2 staande hoepels zwemmen die op een onderlinge afstand van 2 meter minimaal 1.5 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld.
  • In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken ( stuwen ) in de richting van de voeten, proef afronden met een gehurkte draai (360°) rechtsom, uitstrekken en aansluitend een draai ( 360°) linksom.
  • In het water, tweetallen 4x de bal werpen ( vangen hoeft niet, afstand is minimaal 4 meter).
  • Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl.
  • 30 sec ongelijkzijdig watertrappen, op signaal 3 keer omhoog komen